De mooiste manier om Gent en Leuven te verkennen is op de fiets. We doen wat de tienduizenden studenten er ook doen: we springen op het stalen ros en rijden kriskras door de twee steden.
Als we in de vooravond van een zonnige dag met onze fiets voor het eerst Gent binnenrijden, hult de stad zich in de diffuse gloed van de ondergaande zon. En ook al staan de winkels op het punt van sluiten, overal is nog leven. Het groentevrouwtje met schort rangschikt de appels, peren en meloenen die ze buiten in kisten heeft uitgestald, een potentiële koper bestudeert de bezems die de winkelier ernaast op het trottoir te koop heeft gezet. Een vrouw van middelbare leeftijd hangt uit het raam en klopt over haar geraniums heen haar kleedje uit, een postbezorger heeft zijn auto midden op de weg geparkeerd om een pakketje af te geven in het buurtcafé op de hoek.
Hoge moeilijkheidsgraad
Veel tijd om al die couleur locale in je op te nemen heb je niet. De kasseien op de Dampoortstraat en de Steendam, die ons naar het historische hart van de stad leiden, vragen uiterste concentratie van de in Nederland met spiegelglad asfalt verwende fietser. De voor onze banden verraderlijke tramsporen en de venijnige heuveltjes zorgen voor een nog hogere moeilijkheidgraad. Gelukkig zijn wij Hollanders wel gewend behendig met onze tweewieler te manoeuvreren; andere toeristen zetten liever een fietshelm op.
Drie dikke zoenen
Ons eerste reisdoel is Casa Rosa in de Kammerstraat, ooit een politiebureau, nu een drukbezocht café annex onderkomen van de Holebifederatie. Woordvoerster Mieke Stessens vertelt dat Gent een homovriendelijke stad is. “We hebben hier een emancipatieambtenaar en een schepen, zeg maar een wethouder, Gelijke kansen.” Nadat de socialistische burgemeester Frank Beke in juni 2003 het allereerste Gentse huwelijk tussen twee mannen had voltrokken, gaf hij ze spontaan drie dikke zoenen. In een stad met zo’n trouwambtenaar voelen wij ons nu thuis! Welkom in Gent!
Doorkijkjes naar pleinen en parken
Om een beter beeld van de stad te krijgen voegt gids Miquel Declercq zich bij ons. Startpunt van zijn rondleiding is de Predikherenlei, waar hij wijst op de gebouwen. Grijze stenen, bakstenen, gepleisterde muren; elke bouwstijl vertegenwoordigt een eigen bloeiperiode. Overal in de studentenstad – met zo’n vijftigduizend studenten de grootste van Vlaanderen – zijn doorkijkjes die zicht bieden op kerkjes, kloosters, musea en begijnhoven. En op de 56 pleinen en pleintjes en de 74 parken die Gent telt.
‘Sinister looking’ Gravensteen
Natuurlijk slaan we de highlights van de stad niet over. De drie torens die het beeld van de binnenstad bepalen: de Sint-Niklaaskerk, het oude Belfort en de Sint-Baafskathedraal, die onderdak biedt aan het Lam Gods, het wereldvermaarde altaarstuk van Hubert en Jan Van Eyck. De Graslei, met de door het eerste lentezonnetje beschenen terrasjes, het fameuze restaurant Belga Queen en het uit de politieserie Flikken zo bekende rijtje gevels. De donkere middeleeuwse burcht Gravensteen, door reisgids Rough Guide terecht omschreven als een ‘sinister looking monument’. Maar meer nog onder de indruk zijn we van het Patershol en Gent-by-night.
Rijke magistraten en prostituees
Het Patershol ligt aan de voet van het Gravensteen. Het is een klein volkswijkje, een middeleeuws doolhofje van dertien steegjes. De namen van de straatjes herinneren aan de diverse activiteiten van de bewoners die het buurtje door de jaren heen heeft gehad: Trommelstraat, Haringstraat, Hertogstraat, Vrouwebroersstraat. Oorspronkelijk woonden er leerlooiers, die de zadels voor de graaf moesten vervaardigen. Vervolgens rijke magistraten en rechters, met het justitiepaleis in de onmiddellijke nabijheid. Toen zij vertrokken, raakte Patershol danig in verval. Prostituees namen intrek in de huisjes.
Pittoresk wijkje
In de jaren zestig en zeventig werd het stadsdeel het hoofdkwartier van kunstenaars en hippies. Ruim twintig jaar geleden werd begonnen aan een opknapbeurt. Tegenwoordig is het pittoreske wijkje een mengeling van sociale woningen, winkeltjes, cafeetjes en restaurantjes. De wijk is nu zo geliefd dat woonkamers worden opengebroken zodat er een doorgang ontstaat naar binnenhofjes, waar dan weer nieuwe huisjes gebouwd worden. In het Gents worden deze inbreidingsplannen ‘beluikjes’ of ‘citeetjes’ genoemd.
Betty laat zich nooit de les lezen
Eén van de meest spraakmakende restaurants in het Patershol is Rococo, aan de Corduwaniersstraat. Het is eigenlijk niet eens het kleine restaurant zelf dat zoveel tongen los maakt, maar meer uitbaatster Betty. Ze gooit haar tent op zijn vroegst om tien uur ’s avonds open, en soms nog later, afhankelijk van haar stemming die dag. Gids Miquel over Betty: “Sommige vrienden van mij haten haar, omdat ze veel te amicaal is. Anderen dragen haar op handen. Betty laat zich nooit opjagen of de les lezen. Ze neemt alle tijd om met gasten te praten. Soms zingt ze en af en toe begeleidt haar broer haar op de piano. Je weet nooit hoe een avond zal verlopen.”
Slow service on request
Wij laten Rococo links liggen – de deur is de komende uren immers nog op slot – en gaan voor een late lunch naar café Theatre in het operagebouw aan de Schouwburgstraat. Daar kun je vlot bediend worden, maar slow service on request is ook mogelijk, meldt de menukaart. Gent is toch al de stad van de Bourgondische restaurants: er zijn er liefst 450 in totaal. Voor het avonddiner krijgen we zowel van onze gastheren als van de Dienst voor Toerisme dezelfde tip mee: Faim de toi aan de Belfortstraat. De bedienende jongens zijn mooi, de sfeer ontspannen, de inrichting strak en het eten heerlijk, wordt ons van alle kanten verzekerd. Zoveel aanbevelingen kunnen we moeilijk afslaan.
Hooggespannen verwachtingen
Maar juist omdat de verwachtingen hooggespannen zijn, valt het etentje tegen. Mooi ogende obers, zeker. Maar ook afstandelijk en formeel. De heren hebben een cursus ‘Hoe bedien ik zonder te glimlachen’ gevolgd. Service met een attitude. Zeker in Vlaanderen zijn we anders gewend. Maar de lichte domper wordt onmiddellijk goedgemaakt op het moment dat we het restaurant verlaten. De avond is inmiddels gevallen en het rijke historische erfgoed van Gent staat fier in de schijnwerpers. Aan het feeërieke lichtplan van Gent kan Parijs een voorbeeld nemen; de stad lijkt één groot, uitgelicht sprookje.
Kunstzinnig in de spotlights gezet
Niet gehinderd door gemotoriseerd verkeer – alleen een tramstelletje dat zo uit een stripverhaal lijkt te zijn weggereden doorkruist het centrum – bekijken we de kunstzinnig in de spotlights gezette straten, pleinen en bouwwerken. Wil je alles te weten komen over hoe ze in Gent denken over hun verlichte stad, sluit je dan aan bij de groepswandeling ‘Licht in het donker’. De gids vertelt je al struinend door de straten over het ambitieuze lichtplan, maar ook over lichtstank, lichtklank en lichtgevoeligheid. Verhelderend!
Leuven heeft de langste toog van België
Met de auto rijd je in een uur van Gent naar Leuven. ‘Een schat van een stad’, zeggen de Leuvenaren zelf. Net zo Bourgondisch als Gent, maar met iets meer Oxfordiaanse trekjes. De universiteit – de oudste van de Lage Landen: opgericht in 1425 – telt ruim dertigduizend studenten. En dus wordt er ook in Leuven volop gefietst. Bijvoorbeeld tussen het ‘kot’ waar de student woont en één van de 45 locaties in de stad waarop de universiteit gevestigd is. Of naar de Oude Markt, waar als alle 35 cafeetjes hun terras buiten zetten de langste toog van België ontstaat.
Een boek met witte bladzijdes
Om het hoekje is de Grote Markt, de bekendste en meest schilderachtige plek van de stad. Aan de ene kant ligt het gotische stadhuis. Met de bouw werd gestart in 1439. Pas in 1850 werden de 236 zo karakteristieke beelden in nissen aangebracht. Ze hadden een belerende en vermanende functie, bedoeld voor het volk, maar ook voor de rechters die in het gebouw zetelden. Links zie je telkens hoe de fout werd begaan, rechts hoe men ervoor werd bestraft. Het ontlokte Victor Hugo de uitspraak: “Het stadhuis is precies een boek met witte bladzijdes”.
Hendrik I werd afgekookt
De onderste zaal van het stadhuis fungeert als verlengstuk van de Grote Markt; je kunt er zo binnenwandelen. Wil je de andere zalen bewonderen, dan kun je mee met de dagelijkse rondleiding. Tegenover het stadhuis staat de imposante Sint-Pieterskerk. Prominent in de kerk staat het grafmonument van de in 1235 overleden hertog Hendrik I. Hij stierf in Keulen. Daar werd zijn lichaam afgekookt. Zijn vet en vlees bleven in Duitsland, zijn botjes werden begraven in de Sint-Pieterskerk. In de schatkamer van de kerk hangt een beroemd paneel van schilder Dirk Bouts. Wat het Lam Gods is voor Gent, is het Laatste Avondmaal voor Leuven.
Bier via een pijpleiding
Voordat gids Cecile Keereman ons per velo naar de randen van de stad dirigeert, schuiven we bij bierbrouwer Domus aan de Eikstraat aan voor de lunch. Het bier wordt via een pijpleiding rechtstreeks van de brouwerij naar de eigen taverne getransporteerd. Domus produceert zeven verschillende soorten bier, waaronder – let op het naamgrapje – Con Domus, een ongefilterde, zomerse pils met een bittere smaak.
Fier Margrietje
Een paar stappen van de huisbrouwer verwijderd – bij de Muntstraat, hét eetstraatje van de stad – drijft een van de beroemdste figuren van Leuven naakt in een fontein: Fier Margrietje. Het verhaal gaat dat in 1225 Amandus en zijn vrouw een herberg runden waar handelaars en pelgrims onderdak vonden. Margrietje hielp haar oom en tante bij het werk. De herberg werd overvallen door rovers. Bij Amandus en zijn vrouw werd de keel doorgesneden. Als Margrietje haar maagdelijkheid zou schenken aan de rovers zou haar dit gruwelijke lot bespaard blijven. Maar Margrietje weigerde ‘fier’. Ze werd vermoord en in de Dijle geworpen. Haar lichaam zonk echter niet naar de bodem van de rivier, maar dreef stroomopwaarts terug naar Leuven.
Vrome begijntjes
De volgende uren rijden we achter Cecile aan, die als een ware Tom Boonen de stad doorkruist. We zien het gewaagde stationsplein, waar het hypermoderne rode bouwwerk van de busmaatschappij wonderwel harmonieert met het oude, neoclassicistische stationsgebouw. We ervaren de rust van het Groot Begijnhof, een aaneenschakeling van straatjes, pleintjes, tuintjes en parkjes. Vroeger woonden er vrome begijntjes, tegenwoordig studenten en medewerkers van de universiteit. Net buiten de ring van Leuven bekijken we de geslaagde symbiose tussen oudere, industriële architectuur en moderne architectonische hoogstandjes. In 1995 kocht de stad de gronden van de voormalige Philipsfabriek en ontwikkelde het tot een open bedrijven- en uitgaansgebied. Nu vind je er onder meer een gigantisch ovalen sport- en zwemcentrum.
Hoofdstad van het bier
Terug richting binnenstad passeren we de nieuwe fabriek van Stella Artois. De Leuvenaren beschouwen hun stad als de hoofdstad van het bier. Bekende merken als Hoegaarden, Belle-Vue Kriek, Jupiler, Leffe en natuurlijk Stella Artois komen allemaal uit Leuven. De oudste kroeg in de stad zou dateren uit 1425, ook het oprichtingsjaar van de universiteit. Toeval bestaat niet. •
© Tekst: Adri van Esch
Foto’s: Adri van Esch, Dienst Toerisme Gent