De inwoners van designstad Helsinki persen alles uit hun korte zomer. Van vroeg in de ochtend tot heel laat in de avond vertoeven zij op straat, in parken, op pleinen of op eilandjes langs de kust van de Finse hoofdstad, om maar geen zonnestraaltje te hoeven missen. Want voor je het weet is het weer winter en worden de dagen kort en donker.
De deuren zijn nog dicht, de lichten uit en binnen is niemand te bespeuren. Ondanks dat de klok al lang tien heeft geslagen moet het leven in de winkels nog op gang komen. Een blik door de grote etalageruiten biedt naast de meest wonderlijke uitgestalde zaken ook een lege, donkere winkel op. “De eigenaren van deze boetieks hebben zo hun eigen dagritme”, lacht de gids die ons rondleidt door het Design District van Helsinki. De bordjes op de deuren bieden duidelijkheid: de winkeldeuren gaan meestal pas rond het middaguur van het slot. Massaverkoop is niet het belangrijkste doel van deze vrije ondernemers – en ze nemen de tijd om te werken aan hun zelfontworpen designproducten – en daar zijn de openingstijden op aangepast. Wie loerend in de etalage toch een masterpiece ziet en niet wenst terug te komen als de winkel open gaat, belt gewoon even met de eigenaar/ontwerper. Zijn of haar telefoonnummer staat vaak op een bordje voor de winkelruit en na een belletje is de shopbaas in een mum van tijd bij zijn zaak. Hij of zij woont immers zelf ook in het Design District, het epicentrum van de designers in de Finse hoofdstad. Vijf jaar geleden opgezet en begonnen met 45 leden telt het ontwerperswijkje in het centrum van Helsinki nu ruim 190 zaken in 25 straten. Je kunt er alles kopen – kleding, juwelen, meubelen, accessoires –, je kunt er musea en galerieën bezoeken, je kunt er hip eten en je kunt er zelfs blijven slapen in designhotels.
Het uitgestrekte Design District is één van de reden dat Helsinki in 2012 de eretitel World Design Capital mag dragen. De Finnen versloegen 46 andere kandidaatsteden in 27 landen, waaronder ons eigen Eindhoven dat tot het allerlaatst in de race bleef en pas op de meet werd geklopt. Maar Helsinki had dan ook heel wat troeven in handen. Niet alleen designers van naam als Oiva Toikka, Harri Koskinen en Ilkka Suppanen werden op het affiche geplaatst, ook het feit dat design bij de Finnen in het bloed zit speelde een rol. “Bij ons koopt iedereen design”, vertelt de gids. “Vroeger konden mensen het zich niet permitteren om dure geïmporteerde waar te kopen. Dus ontwierpen we het zelf, met materialen uit de streek. Het is slow design, we kochten en kopen het niet omdat het een hype is of zo trendy, maar omdat we het simpelweg mooi vinden en omdat het zo lang meegaat. Designmeubelen zijn om die reden ook heel gewoon in openbare ruimten in Finland. In scholen en ziekenhuizen bijvoorbeeld zie je door bekende designers ontworpen tafels en stoelen die er ook na tientallen jaren intensief gebruik nog uitstekend uitzien.”
Daarin schuilt ook meteen een gevaar, merkten ze bij Artek, één van de bekendste winkels in het Design District. Het gevaar dat de bekende en veelgebruikte ontwerpen bij mensen de neus uitkomen. Artek is de zaak van Finlands bekendste architect en ontwerper Alvar Aalto. De in 1976 overleden Aalto vond dat er maar weinig geschikte meubelen waren die pasten in de door hem ontworpen gebouwen. En dus begon hij zelf tafels en stoelen te ontwerpen. Hij ontdekte een manier om hout te buigen en dat was de basis van onder meer zijn beroemde Kruk nr. 60, met vier miljoen exemplaren het meest verkochte maar ook het meest gekopieerde stoeltje ter wereld. Kruk 60 en de daarvan afgeleide meubellijn volgt de Finnen gedurende hun hele leven – op scholen, thuis, op kantoor – en begrijpelijkerwijs zijn zij soms de creaties van Aalto helemaal beu. Maar dat is altijd tijdelijk, bezweren de Artek-mensen ons; uiteindelijk komen de Finnen altijd weer terug bij de tijdloze en onverwoestbare kunstwerkjes van Aalto.
Na een wandeling door het Design District kom je haast als vanzelf uit op de twee bekendste pleinen van Helsinki: het Marktplein en Senaatintori, het Senaatsplein. In het kloppende hart is het altijd druk, maar steeds ordelijk en netjes, zoals in de hele stad. Het Senaatsplein wordt gedomineerd door het onbetwist meest gefotografeerde gebouw van Helsinki: de neoklassieke Lutherse kathedraal. De witte koepel met het groene deksel is van verre te zien en de trappen die naar het gebouw leiden nodigen bij mooi weer locals en toeristen uit om even te gaan zitten en de drukte beneden in zich op te nemen. Een straatje verder ligt nog zo’n blikvanger: de Uspensky-kathedraal, de grootste orthodoxe kerk in West-Europa. Zelfs rond 1860 was men al bewust bezig met recycling want de donkerrode bakstenen van deze kathedraal kwamen uit in onbruik geraakte forten. Hoe je het ook wendt of keert, uiteindelijk komt iedereen uit op de Marktplaats bij de Zuidhaven. In de kraampjes op de dagelijkse markt worden verse etenswaren verkocht, om mee te nemen en thuis te bereiden, maar ook om ter plaatse te verorberen. Tussen de marktkraampjes staan cafétenten waar de tijd wordt genomen voor koffie of een vers visgerecht. ’s Zomers zijn de tenten open en geniet iedereen van de zon, in de winter worden de tijdelijke eetgelegenheden afgesloten en verwarmd. Een gloeiend hete koffie met een plak cake – verkrijgbaar in vele smaken – brengt dan het lichaam weer op temperatuur.
De Finnen hebben een sterke koffiecultuur. Niet alleen op de markt staan her en der koffiekramen, door de hele stad heen zijn de koffiehuizen goed vertegenwoordigd. Voor een bakje troost kan men aanschuiven bij ketens als het onvermijdelijke Starbucks Coffee of de nationale varianten Robert’s Coffee en Wayne’s Coffee, of bij meer unieke gelegenheden als Café Egberk aan de statige laan Boulevardi. In parken en op pleinen staan kleine kiosken waar koffiebehoeftigen het zwarte goud in grote mokken kunnen aanschaffen en vervolgens op het aangrenzende terrasje kunnen nuttigen. Populair bij de homogemeenschap is de zomerkiosk Bear Park Café in de artistieke wijk Kallio. In de winter verhuizen de twee mannelijke eigenaars hun café naar een wat groter pand, zodat iedereen behaaglijk binnen kan zitten. Tramlijn 3B stopt bij het Bear Park Café. Deze tram rijdt een cirkel en biedt de mogelijkheid veel van Helsinki te zien zonder te hoeven overstappen.
De Zuidhaven is de meest centrale haven in Helsinki. Minstens vijf keer per uur vertrekken er vanuit de stadshaven ferry’s en waterbussen naar één van de populairste bezienswaardigheden van Finland, de forteneilandengroep Suomenlinna. Trek voor een wandeling op de zes met elkaar verbonden eilandjes minstens twee uur uit. Het enorme bastion, dat werd gebouwd om de Finse kust te beschermen, biedt onvergetelijke doorkijkjes en uitzichten. Een gids vertelt desgewenst smeuïge wetenswaardigheden over het werelderfgoed. Zoals over de aanvalstechnieken van weleer: de vijand werd bestookt met bommen gemaakt van alles wat bij ons op de vuilnisbelt belandt. De tegenstander kon rekenen op huisvuil, vleesoverschot, glas, stenen, recht afgevuurd op zijn gezicht. Maar veel gevochten werd er niet op Suomenlinna; eigenlijk was het maar een doodsaaie plaats en ook nog eens winderig en koud. Om de manschappen toch enigszins gemotiveerd te houden, werd hun gage uitbetaald in sterke drank. En om de feestvreugde verder te verhogen werden kaartavonden georganiseerd. Het succes daarvan mondde eind achttiende eeuw uit in een overvol entertainmentprogramma, met operavoorstellingen en toertochten. Die traditie is voortgezet; nog steeds worden er op ‘het Gibraltar van het noorden’ tientallen evenementen georganiseerd. Bovendien vinden bezoekers op de eilandjes diverse musea, bars en restaurants – het zicht vanuit de catacomben van restaurant Valimo is adembenemend –, lommerrijke picknickplaatsen, verscholen baaitjes en de grootste sauna van Finland, die plaats biedt aan tweehonderd mensen.
Vooral in de zomer trekken de stedelingen massaal naar Suomenlinna om over de heuvelachtige paadjes op zoek te gaan naar een beschut plekje waar ze met stokbrood en wijn de avond begroeten. Genieten van het vuurwerkfestival kunnen ze helaas niet meer; dat is het enige evenement dat enkele jaren geleden van het programma werd geschrapt. Vanuit de stad gezien leek bij het jaarlijkse Bombardement van Suomenlinna het hele eiland in vuur en vlam te staan. Dat was toch iets te veel van het goede voor de heren van Unesco die in 1991 Suomenlinna op de Werelderfgoedlijst wilden zetten. Het vuurwerkfestival werd schielijk afgevoerd en het forteneiland kreeg de felbegeerde World Heritage-status.
Wie geen plaatsje weet te bemachtigen in de megasauna van Suomenlinna – opstoken van het gevaarte kost niet minder dan tien uur en wordt daarom niet dagelijks gedaan – kan gemakkelijk overal elders in Helsinki terecht. In Finland is saunabezoek een onderdeel van de cultuur. Elk gezin heeft zelf een saunabad of kan er gemakkelijk een bezoeken. Er zijn zelfs drijvende sauna’s en grotsauna’s. Wij namen de watertaxi naar het sauna-eiland Saunasaari voor enkele verhitte uurtjes. Op het eilandje staan diverse sauna’s en is rondom ruimschoots zeewater ter afkoeling voorhanden. We maken ons saunarondje op de Finse manier; keurig in zwembroek gestoken en met een aantal berkentakken in de handen worden we de grote, donkere sauna ingestuurd.
“Have good steam”, krijgen we als wens mee. Het kleine deurtje maakt dat iedereen bij binnenkomst moet bukken, en die geste van nederigheid hoort tot de etiquette van de saunacultuur. Net als de takkenbos overigens, waarmee je jezelf moet slaan ter bevordering van de bloedsomloop. Na tien minuten in de bloedhete saunahut – die in zes uur tijd is opgestookt tot zestig graden en zelfs honderd graden bereikt als er water op de stenen wordt gegooid – vluchten we naar buiten, waar we vriendelijk doch gedecideerd worden verwezen naar het trapje dat leidt naar het zeewater. Water van zeventien graden voelt dan ijskoud aan. Maar gelukkig wacht ons als beloning een rustgevend bad in de hot tub, met water van veertig graden, en vervolgens een ontspannende zeepwassing met een scrubspons en een heerlijk lauwe afspoeling.
In de avond verkennen we het nachtleven van Helsinki. Als we net na middernacht van trendy cocktailbar A21 aan de Annakatu naar nachtclub Jenny Woo aan de Simonkatu wandelen, schemert het nog steeds buiten. Dit is het hoge noorden: hier komt hartje zomer de zon al rond vier uur ’s ochtends voorzichtig op en maakt ze pas na middernacht aanstalten om definitief achter de horizon te verdwijnen. Richting herfst gebeurt het omgekeerde: dan worden de dagen kort en de nachten heel lang. Daarom grijpen Finnen elke mogelijkheid om in de zomermaanden van de zon te genieten met beide handen aan. De straten in het centrum zijn tot in de late uurtjes vol mensen. De stemming is geanimeerd. Ook overdag vertoeft iedereen zo vaak mogelijk op straat: alle parkbanken zijn in gebruik, de terrasjes goed bezet, op de markt is het een drukte van belang en tientallen mensen vleien zich neer op de trappen voor de kathedraal. Twee jongens hebben al hun kleren uitgegooid en liggen in hun onderbroek in een plantsoen langs de volle winkelstraat Pohjoisesplanadi. De zomer is kort in Helsinki, maar áls het dan zover is, wordt de zon als een ware vriend omhelsd. •
© Tekst en foto’s: Adri van Esch