‘Amsterdam zal een geweldige stad om in te leven blijven’

“Wat de laatste jaren in Amsterdam is gebeurd, is niet fijn”, constateert burgemeester Eberhard van der Laan. Toch is hij, ondanks de verontrustende cijfers over het toegenomen anti-homogeweld in de hoofdstad, niet pessimistisch. “Ik geloof nog niet in de lift omlaag. Maar ik zal wel heel waakzaam zijn.”

Eberhard van der Laan

Eberhard van der Laan, voormalig burgemeester van Amsterdam

“Hebben jullie een afspraak in de kamer van de burgemeester?” vraagt de portier als we ons in het Amsterdamse stadhuis aan de Amstel melden voor een gesprek met Eberhard van der Laan. Eigenlijk weten we niet precies waar het interview zal plaatsvinden, maar we knikken instinctief ja. “Door de draaideur en dan naar boven”, wijst de portier door het glas van zijn loge. In de lift vragen we ons af op welke verdieping Van der Laan zou huizen. Vast en zeker op de hoogste, denken we en drukken op het knopje van de vijfde. Al stijgend ontvouwt zich voor onze ogen een machtig panorama; de glazen lift biedt meter na meter een indrukwekkender blik op de historische binnenstad van Amsterdam, op het water en de Zuiderkerk. Het kan niet anders of ook de eerste burger van onze hoofdstad heeft het voorrecht om dagelijks vanaf de bovenste etage van dit indrukwekkende vergezicht te mogen genieten. Maar op die verdieping aangekomen treffen we niets anders aan dan de obligate werkkamers waarin ambtenaren in zowat alle gemeenten van ons land zijn ondergebracht om hun werk te doen. “De kamer van de burgemeester?” vragen we in de deuropening van zo’n kantoorruimte. “Op de eerste”, is het antwoord. Glimlachend stappen we weer in de lift. Naar beneden ditmaal. Burgemeester van Amsterdam zijn is kennelijk toch niet zo’n ‘hoge’ positie als we hadden vermoed. Al moeten we die gedachte ogenblikkelijk bijstellen als we bij het werkvertrek van Van der Laan aankomen. Daar ligt voor de deur een wereldbol zo groot als een skippybal. De hele globe bestaat slechts uit één stad: Amsterdam. Voor Amsterdammers is hun stad het epicentrum van de aarde en dientengevolge de burgemeester de belangrijkste persoon op onze planeet.

‘Als we wegkijken van de feiten, kun je niet tot goede interventie komen’

In vijf minuten veel wijzer geworden, schudden we Eberhard van der Laan de hand. Hij werd in juli in de gemeenteraad van Amsterdam geïnstalleerd als de nieuwe burgemeester. De 55-jarige advocaat was in het laatste kabinet Balkenende minister voor Wonen, Wijken en Integratie. In de jaren negentig was hij fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid in Amsterdam.

Van der Laan is niet altijd te benijden om zijn nieuwe positie. Het verbaal en fysiek geweld tegen homo’s, lesbiennes en transgenders neemt onrustbarend toe. Uit recent onderzoek bleek dat maar liefst acht op de tien roze Amsterdammers vindt dat de afgelopen jaren het tolerante klimaat in de stad is verslechterd. Veertig procent van hen heeft te maken gehad met verbaal geweld, 45 procent toont zich minder openlijk homoseksueel op straat en een kwart mijdt zelfs plekken in de stad, zoals de stadsdelen Centrum en Nieuw-West. Ondanks deze alarmerende cijfers wil Van der Laan zich niet verliezen in zwartgalligheid. “Ik wil heel waakzaam zijn, zonder pessimistisch te worden. Ik geloof nog niet in de lift omlaag. Mijn eerste zorg gaat uit naar de mensen die hier wonen. Zij kunnen last hebben van intolerantie en discriminatie; dat ze niet meer openlijk homo kunnen zijn of niet meer met hun keppeltje over straat kunnen. Daar gaan we wat aan doen. Dat werkt meteen breder, want dat heeft een positieve invloed op de hele stad. Amsterdam heeft voor de buitenwereld het imago van een vrijzinnige stad, waar ruimte is voor iedereen, een stad met handelsgeest, ondernemerszin en tolerantie. En die kernbegrippen hebben onderling ook raakvlakken. Als daar afbreuk aan wordt gedaan, als aan de acceptatie van homo’s en lesbiennes getornd wordt, heeft dat niet alleen nare gevolgen voor de inwoners, maar heeft dat ook effect op onze aantrekkelijkheid voor toeristen en op het vestigingsbeleid van grote bedrijven. Als een CEO van een multinational overweegt of hij het hoofdkantoor zal vestigen in Amsterdam, Parijs of Berlijn, vraagt hij zich af of zijn personeelsleden het naar de zin gaan krijgen in die stad. Ze moeten het fijn hebben. Wat hier de laatste jaren is gebeurd, is niet fijn. Daar gaan we keihard aan werken.”

‘Kinderen krijgen thuis een verhaal te horen dat niet strookt met hoe wij willen samenleven’

Een belangrijke partner voor de efficiënte aanpak van geweld tegen homo’s en lesbiennes is de politie. De samenwerking met de politietop is voortreffelijk, zegt Van der Laan. “Ik heb uiterst prettige contacten met de korpsleiding. En zo ervaren zij ook de contacten met mij, geloof ik. Ik ben hier begonnen met een schone lei en heb een hoge achting voor korpschef Bernard Welten. De receptiviteit van wat ik wil is erg hoog, ook bij de hoofdofficier. Mij is bij mijn start hier goed uitgelegd dat openbare orde en veiligheid tot de kerntaken van een burgemeester behoren. In een wereldstad als Amsterdam kan dat vanzelfsprekend nooit helemáál op orde zijn, ik denk alleen maar aan die ‘tijdbommetjes’ op scooters. Ik wil niet dat jongeren een carrière maken in de criminaliteit. Om dat op te kunnen vangen moet je kunnen lezen en schrijven met de politietop. Ik heb daarom de contacten geïntensiveerd – we zijn bijvoorbeeld tijdens mijn eerste dag als burgemeester gezamenlijk op werkbezoek geweest in Zuid-Oost – en mijn standpunt heb ik goed duidelijk gemaakt: de politiemensen zijn míjn mensen, als je ze aanvalt, val je mij aan! Het is fijn om te merken dat we elkaar heel gemakkelijk vinden. Ik heb de telefoon altijd aanstaan, de politie kan mij onmiddellijk bereiken. Ook ’s nachts ja. Dat was even wennen, een switch die ik moest maken. Soms was mijn telefoon wel eens heel even spoorloos. Zoiets als Clinton die de codes van de Rode Knop kwijt was, haha. Dat zijn leuke verhalen. Maar de keren dat ik in de nacht gebeld word, vallen mee. Toch is mijn motto: bel liever iets te vaak, en dus soms onnodig, dan te laat.”

Van der Laan geeft de politie graag alle eer die ze toekomt. Hij haalt het overvolle weekend in herinnering waarin de stad tegelijkertijd gastheer was van Sail, van een voetbalmatch in de Arena én van het Avro Prinsengrachtconcert. “Er is geen wanklank gevallen; we hebben echt een goed politiekorps. En wat te denken van Gay Pride? Daar was het ook heel, heel druk. Iedere wijsneus heeft een mening over het aantal bezoekers aan die grachtenparade, maar niemand weet het precies. Honderdduizenden, dat wel. En ook hier ging alles op rolletjes, ondanks het bar slechte weer afgelopen jaar. Daar kan ik van getuigen: ik was helemaal verregend.” Eberhard van der Laan stond zelf op de boot van de gemeente Amsterdam. Hij glundert als hij vertelt hoe leuk dat was. “Het moet voor velen een opmerkelijk gezicht zijn geweest: de burgemeester als een engel voor op de plecht van de schuit, met een gigantisch Amsterdammertje als fallussymbool naast me. En Koos, een uitgesproken homo die werkt op het stadhuis, die met mijn achterkant stond te dansen. Bij elke nieuwe brug zag ik weer dezelfde drie soorten reacties: mensen die het gewéldig vonden, toeschouwers die eerst even moesten wennen aan het beeld en bezoekers die je zag denken: ‘Wat is dít?’ Ik heb van die grachtentocht veel geleerd. Dat we een grote stad zijn met allerlei meningen, van positief tot sceptisch. Maar ter geruststelling: de overgrote meerderheid vond het fantastisch. Soms zag ik ook aan de gedragen blijheid dat er toeschouwers waren met een persoonlijk verhaal: ik heb een homoseksueel kind, goed dat je dit doet burgemeester!”

Van der Laan is te spreken over ProGay. De kritiek die her en der klinkt op de organisatoren van Amsterdam Gay Pride deelt hij niet. “Ze doen het goed. De organisatie van het evenement is op orde gekomen in vergelijking met enkele jaren geleden. De kritiek die de Rekenkamer op Gay Pride heeft, is meer naar de gemeente toe dan naar ProGay. Het organisatieteam zal er in de toekomst wel rekening mee moeten houden dat de verdeling van de politiecapaciteit zal verschuiven, om de veiligheid in onze stad te kunnen blijven waarborgen. Dat betekent wellicht dat er wijkbureaus dicht moeten en dat er minder begeleiding is bij evenementen. Dus zal Gay Pride meer moeten gaan verdiepen, zoals afgelopen jaar al gebeurde, dan nog verder uitwaaieren. Daar zal de organisatie vast goed op inspelen.”

‘Gay Pride zal meer moeten gaan verdiepen’

In de ruim honderd dagen dat Van der Laan burgemeester van Amsterdam is, sprak hij zich in de media al enkele malen onomwonden uit over de aanpak van de homofobie in zijn stad. Hij schuwde man en paard niet: Marokkaanse Amsterdammers zijn tweeëneenhalf keer zo vaak betrokken bij homogerelateerd geweld dan autochtone Amsterdammers, rekende hij in de pers voor. “En of dat nu cultureel of religieus bepaald is of niet, als we wegkijken van die feiten kun je niet tot goede interventie komen.” Om dit gespreksthema te illustreren komt Van der Laan met een anekdote. “Ik was op werkbezoek in de Indische buurt en sprak met tien allochtonen die daar projecten deden. Het één nog leuker dan het andere: kinderen leren schaken, daklozen verhalen laten schrijven. Een vrouw schreef toneelstukken voor scholen gebaseerd op verhalen van kinderen. Ik vroeg haar me te helpen het geweld tegen homo’s aan te pakken. ‘Ik kan je niet helpen, homoseksualiteit is onbespreekbaar. Het zit zo diep. Toen ik er met de kinderen over begon, zei het liefste meisje tegen mij: Daar mag jij niet over praten. Als ik dit doe, raak ik de kinderen die ik juist wil helpen kwijt.’ Ik drong aan en zei haar dat kleine kinderen thuis een verhaal te horen krijgen dat niet strookt met hoe wij willen samenleven. Een week later kreeg ik een mailtje van haar: ‘Ik ga het doen, maar je moet mij wel helpen’.” Van der Laan is blij met die toezegging. In zijn ogen moet je er heel vroeg bij zijn om het beeld over homoseksualiteit niet te laten ontsporen. “We moeten de scholen in, en dat gaan we ook doen! In 2011 en met z’n allen: wethouder Andrée van Es, verantwoordelijk voor het diversiteitsbeleid, en collega Lodewijk Asscher, die over de scholen gaat, gaan mee. Ik doe de laatste van de vierhonderd scholen. We hebben ons plan besproken met de stadsdeelvoorzitters. Zij zien het probleem ook. We gaan niet met het preekvingertje naar de scholen, maar met concrete hulp. We gaan niet preken, maar doen! We brengen een instrumentenkoffertje mee en daar zou bijvoorbeeld een toneelstuk over homoseksualiteit in kunnen zitten. Ik heb er laatst bij het COC één gezien, een geweldig stuk. Achteraf hoorde ik dat de hoofdrolspeler op zijn eigen school nog niks verteld had over zijn geaardheid. Dat is schril. Als we de scholen hebben bezocht, moeten alle homoseksuele leerlingen en leraren weten dat de stad achter hen staat. De voorlichting zit heus rekenen en taal niet in de weg, zoals je soms wel eens hoort. In de marge kun je nog heel veel goede dingen doen door slechte te laten. Ons schoolproject is de hulp waar iedere Amsterdammer recht op heeft, dat gaan we gewoon doen!”

Amsterdam is ook voor homo’s, lesbiennes en transgenders een geweldige stad om in te leven en zal dat ook blijven; burgemeester Eberhard van der Laan heeft daar een rotsvast vertrouwen in. Het is de stad waar op 1 april 2001 wereldgeschiedenis werd geschreven: klokslag middernacht werden door toenmalig burgemeester Job Cohen de eerste vier burgerlijke huwelijken tussen twee mannen en tussen twee vrouwen ter wereld gesloten. “Het tienjarig jubileum daarvan is een historisch moment dat we niet ongemerkt zullen laten passeren. Ik moet je nog wel een grap vertellen: acht jaar lang zat ik in de Amsterdamse raad naast de grootste pot van de stad en een goede vriendin van me: Annemarie Grewel. Zij had een ongelooflijke hekel aan het huwelijk, haha. Maar we gaan het jubileum natuurlijk vieren!” Amsterdam is ook de stad met het grootste culturele aanbod van Nederland. En dat mag niet verschralen, ondanks de landelijk aangekondigde bezuinigingen op die sector. “Op initiatief van onze wethouder Carolien Gehrels hebben negen grote steden een brandbrief gestuurd aan de staatsecretaris van Cultuur, waarin de zorg wordt uitgesproken dat de voorgestelde kostenbesparingen onherstelbare schade kunnen opleveren aan het culturele klimaat in de stad.”

‘Mijn moeder was wel altijd erg blij dat ze het gedaan had’

Eberhard van der Laan is intrinsiek gemotiveerd om het leefklimaat voor homo’s en lesbiennes in de hoofdstad optimaal te houden. Waar nodig zelfs te verbeteren. Waar komt die drijfveer vandaan? “In de eerste plaats: ik ben burgervader van deze stad en hier wonen heel veel homoseksuele burgers. Ik ben een kind van de jaren zestig en zeventig. Ik heb de strijd voor homorechten van nabij meegemaakt. Gelijke rechten is structureel en fundamenteel op orde gebracht door onze ouders en door onze oudere broers en zussen. Ik ben wel een beetje bang dat we dat kwijt raken.” Ook persoonlijk heeft Van der Laan binding met het onderwerp homoseksualiteit. “Ik had een oudere homoseksuele broer. Op zijn achttiende kreeg hij vrienden in Amsterdam. Hij is in 1992 aan aids overleden, kort voor er medicijnen ter beschikking kwamen. Mijn moeder had theologie gestudeerd. Zij ging in de jaren zestig vanuit de bijbel met mensen over onder meer homoseksualiteit praten. In onze strenggelovige geboortestreek rond Katwijk, Noordwijk en Roelofarendsveen. Zoals dat nu gedaan wordt door verlichte moslims. Ik zag haar altijd vermoeid thuis komen, maar ze was dan wel altijd erg blij dat ze het gedaan had.” Tijdens een verkiezingsbijeenkomst afgelopen voorjaar in Rijnsburg, de gemeente waar Van der Laan opgroeide, kwam hij er achter dat zelfs zijn vader zich als arts betrokken voelde bij het thema homoseksualiteit. “Ik ontmoette er een door mijn vader opgeleide arts die me vertelde dat hij rond 1965 door hem meegenomen werd naar een bijeenkomst van streekartsen over zelfmoord onder homo’s. Mijn vader bleek actief betrokken te zijn geweest bij de werkgroep Suïcide onder homoseksuele jongeren.” Het lijkt alsof de tijd heeft stilgestaan: uit onderzoek dat het Sociaal en Cultureel Planbureau dit jaar uitvoerde blijkt dat homojongeren tot maar liefst vijf keer vaker een zelfmoordpoging ondernemen dan heterojongeren. “Heel heftig. Je ziet hoe kort geleden het is waar wij vandaan komen”, knikt Van der Laan. “Ik wil niet dat we die hele strijd opnieuw moeten voeren. Dat het weer vijftig jaar duurt voor alles op orde is. Ik zal héél alert zijn en blijven.”

2011 © Tekst: Adri van Esch – Foto: Mirande Phernambucq