PIM FORTUYN: ‘IK BEN EEN DRIFTKOP, WAT IS DAAR MIS MEE?’

“Goed, ik ben een driftkop, dat is gewoon zo. Maar wat is daar mis mee?” Pim Fortuyn weet waar zijn achilleshiel zit. En hij beseft dat zijn opvliegendheid hem niet populairder maakt. Zijn succesvolle race naar de paarse zetels in de Tweede Kamer heeft hem daarvan al pijnlijk bewust gemaakt. “Natuurlijk was het fout om na afloop van het tweede lijsttrekkersdebat kwaad weg te lopen, maar ik heb er geen spijt van”, biecht hij op. “Ik schaak tijdens zo’n debat intensief op vier schaakborden tegelijk, en als ik dan onterecht in de extreemrechtse hoek word geduwd en van theatraal gedrag beschuldigd, ja dan word ik kwaad.”

De lijst van Pim Fortuyn kan niet, zoals het CDA of de VVD, bogen op meerdere homoseksuelen op de kieslijst. “Wij hebben er geloof ik maar ééntje”, zegt Fortuyn, met gevoel voor humor. De lijsttrekker zit ontspannen in een comfortabele fauteuil in de woonkamer van zijn Palazzo di Piedro, als een klein paleisje gelegen in een sjieke enclave van een Rotterdamse arbeiderswijk. “Onze nummer twee is geen homo, nee”, boort de gevierde, maar ook verguisde politicus de hoop van zijn ondervragers de grond in. “Aan hem heb ik dat bewust laten vragen. Twee homo’s als aanvoerders van onze partij is teveel van het goede. Anders hadden wij hem zeker lager op de lijst gezet.” Op onze quasi-verontwaardigde uitroep dat Melkert zijn hetero-nummer-twee toch ook niet laat kelderen op de lijst, glimlacht Fortuyn en hij zwijgt wijselijk. “In debatten speelt homoseksualiteit geen rol”, verandert hij subtiel van onderwerp. Critici vinden dat Fortuyn te veel koketteert met zijn homoleven. “Dat is juist het geweldige van Nederland, het kán hier. Als het zo te pas komt, ja, dan komt mijn homoseksualiteit inderdaad ter sprake. Veel mensen vinden dat niet kunnen, maar het heeft met mijn karakter te maken. Ik ben daar niet bang voor. Dat een homo zo’n grote rol in de politiek kan spelen, is een stevig compliment voor ons land. Toch duurt de emancipatie van homo’s lang: als ik uitgescholden word, en dat gebeurt vaak meneer, dan gaat het altijd over mijn geaardheid.”

Een vol jaar geleden kenden vooral lezers van Elsevier en de Gay Krant de naam Pim Fortuyn. Nu is zijn naamsbekendheid gestegen tot ongekende hoogte. Geen avond gaat voorbij of de markante kop van de lijsttrekker is op de buis. Programmamakers weten dat de 54-jarige Fortuyn goed is voor honderdduizenden kijkers méér. En hoewel hij vindt dat iets minder mediadruk gewenst is, omdat hij het anders niet volhoudt, staan op de namiddag dat de Gay Krant een onderonsje heeft met Fortuyn de journalisten van Netwerk al in de startblokken om hem aan de tand te voelen en mag hij later op de avond aan tafel schuiven bij Barend en Van Dorp. Fortuyns naam staat garant voor conversatie, discussie, tweespalt. “En tegenwerking! Mijn lijst werd door de Kiesraad keihard afgekeurd, omdat mijn naam op twee manieren gespeld wordt!” Net als op de vlag die buiten in de tuin wappert en op het familiewapen dat op glas-in-lood het lentezonnetje binnenlaat, stonden er bij de burgerlijke stand twee puntjes op de ij. Maar al generaties lang gebruikt Fortuyn de Griekse variant in zijn achternaam. Fout, oordeelde de Kiesraad en de kandidaat-politicus mocht alle 19 kieslijsten opnieuw indienen. Dat lukte slechts ternauwernood: “Wij zijn slechts een amateurclub en toen we uit Leefbaar Nederland vertrokken, kregen we geen dubbeltje mee. Zoek het maar uit was het credo. Wat een bureaucratie, daar bij die Kiesraad!”

Carla en Kenneth drentelen kwispelend om Pim Fortuyn heen. De twee King Charles Spaniel-hondjes zijn de lievelingen van hun baasje, en ze wéten het. Met zichtbaar genoegen laten ze zich kietelen en strelen. Een derde soortgenootje is op komst: Arie, genoemd naar de onbereikbare liefde van Fortuyn. “Ik heb geen relatie, en dat is maar beter zo. Ik weet niet of een relatie wel bestand zou zijn tegen deze uitputtingsslag. Ik heb het idee dat ieder mens een opdracht heeft in het leven en dat heeft niets te maken met mijn opvattingen over het geloof, zoals NRC beweerde. Dit is míjn opdracht en hoe het ook afloopt, ik móet dit doen. Die gedachte maakt mij een stuk rustiger, het gaat zoals het gaat. Ik eis van mezelf dat ik het onderste uit de kan haal, meer kan ik niet doen.” Pim Fortuyn staat toch al verbaasd van zijn eigen incasseringsvermogen. Op één dag nam hij deel aan een lijsttrekkersdebat, presenteerde hij zijn kandidatenlijst en droeg hij zijn vader ten grave. “Dat is toch absurd: ik heb met mijn broers en zussen moeten overleggen op welk tijdstip in mijn agenda vader begraven zou kunnen worden. Iedere journalist die negatief over mij schrijft zou ook die kant van mij eens moeten bekijken.”

De gevoelige kant van Fortuyn komt ook aan het licht in de discussie over de kinderwens van homo’s en lesbiennes. Volgens de politicus horen kinderen thuis in een liefdevol gezin. “Ik heb conservatieve opvattingen over opvoeding. Kinderen hebben zoveel mogelijk recht op een gezin, met een vader en een moeder. Ik vind ook dat je in principe geen kinderen op de wereld moet zetten in een homo- of lesbische relatie. Bij adoptie ligt het anders: dan zijn de kinderen er al en hebben ze behoefte aan een liefdevolle omgeving. Dat kan dan zeker wel een homofamilie zijn. Over kinderopvang denk ik ook al zo ‘incorrect’: kinderen hebben niets te zoeken in een crèche. Ik was altijd blij dat mijn moeder thuis was. Bij ethische kwesties als deze is er trouwens geen fractiediscipline, ieder lid van mijn partij is vrij zijn of haar eigen mening te ventileren. En dit is de mijne.”

Over de openstelling van het burgerlijk huwelijk, bereikt onder Paars, heeft Fortuyn ook zijn eigen, opmerkelijke standpunt. “Ik heb nooit begrepen dat hetero’s dat bastion hebben opgegeven”, lacht hij. “Ik wil liever apart zijn, dus geen huwelijk voor mij. Ik heb trouwens goed voorspeld dat na het bereiken van die mijlpaal de politie strenger zou gaan toezien op homoclubs. Onder het mom van ‘hetero’s mogen dat niet, dus homo’s ook niet’ worden nu darkrooms en sauna’s hier in Rotterdam het vuur aan de schenen gelegd. Waar bemoeien ze zich mee?”

“Ik wil liever apart zijn, dus geen huwelijk voor mij”

Pim Fortuyn vindt dat de homo’s in Nederland mans genoeg zijn om in discussie te gaan met degenen die denken dat homoseksualiteit een ziekte of een zonde is. “Ik kies voor een open debat. Dat is ook de reden dat ik artikel 1 van de Grondwet ter discussie heb gesteld. De vrijheid van meningsuiting is in mijn ogen belangrijker dan het recht om niet gediscrimineerd te worden. Dat artikel is in de afgelopen twintig jaar aangewend op een manier waar ik niet blij mee ben. Artikel 1 mag van mij geschrapt worden, maar dat wil nog niet zeggen dat ik discriminatie toesta. Mensen moeten gewoon meer met elkaar discussiëren: we zijn volwassen genoeg om te zeggen dat we de uitspraken van El-Moumni belachelijk vinden.”

Fortuyn hoopt niet dat moslims en homo’s zich nog verder van elkaar verwijderen. “Jullie schrijven regelmatig over de problemen die leerkrachten op scholen ondervinden met allochtone leerlingen, maar ik maak het gewoon zelf mee. Ik moest laatst hier in de stad met een vriend tachtig meter lopen naar een restaurant. Na tien meter wist ik al: dat hadden we niet moeten doen. Ik passeer een groepje ‘bruine jongens’, die me toeschreeuwden ‘Vuile flikker’. Meteen vloog er een vol bierblikje op twee centimeter langs onze gezichten. Mijn vriend keert terug en leest het groepje de les. Kort daarop ontstond voor het restaurant een ware volksoploop; hadden ze elkaar gewaarschuwd met hun gsm’tjes. Ik was erg verontwaardigd. Ik dacht nog: dat zal me toch niet overkomen, in mijn eigen land? Maar aan de andere kant vond ik ook dat het maar moest gebeuren, laten we er maar over praten. Bediscussieer de problemen die leraren ondervinden maar. Toon die moed. Natuurlijk kan ik dat niet van iedereen eisen, dus daarom moeten mensen zoals ik maar voorop lopen.”

Fortuyn blijft bij zijn stelling dat de islam een achterlopende cultuur is. Deze godsdienst heeft, in tegenstelling tot het joden- en christendom, geen secularisatie doorgemaakt. “Wij homo’s zijn gebaat bij een scheiding van kerk en staat. Ik zou er niet van staan te kijken als blijkt dat in Egypte de gevangen genomen homo’s zijn opgeofferd aan de fundamentalistische islam. Tijdenlang is er in dat land alle gelegenheid geweest om homoseksuele handelingen te verrichten. Je kon daar aan je trekken komen, nou daar is Nederland niets bij. En plotseling worden er tientallen homo’s gearresteerd! Het zou me niets verbazen als daar een politieke overweging aan ten grondslag lag. Als ik in de regering zit, zou ik fel naar Egypte uithalen, óók als dat onze economische belangen zou schaden.”

De heren van Netwerk kijken wat ongeduldig door de glazen ruitjes van de kamerdeur: hun kalmte is danig op de proef gesteld. Nog even werpt Fortuyn een blik op de uitslag van de enquête over het stemgedrag van het homo-electoraat. Zijn gezicht klaart op en hij maakt juichbewegingen. Bijna een kwart van de homo’s zou op hem stemmen, wijst het onderzoek uit. LPF zou 36 zetels gaan bezetten. “Als ik dat echt zou krijgen… fantastisch! Ik hoop dat we zo geëmancipeerd zijn, dat deze peiling representatief is voor het hele Nederlandse volk.”

Uit Gay Krant van 27 april 2002- Foto: Adri van Esch