‘Het is allemaal niet zo serieus’
Elke werkdag om half vier staat Jeroen Kijk in de Vegte op om op tijd in te kunnen klokken bij Q-music. Daar draait de populaire dj ‘foute’ platen. Later op de dag spreekt hij voor RTL Boulevard prikkelende teksten in. “Soms denk ik: dat was toch iets te grof, maar vaker zit ik zelf te gniffelen op de bank.”
Onderweg naar Amsterdam klinkt in de auto de herkenbare stem van Jeroen Kijk in de Vegte; mooi donker, met een sympathieke ondertoon en een flinke vleug vrolijkheid. Jeroen was in de wieg gelegd voor radio; al in zijn tienerjaren had hij een eigen radiostationnetje dat tot in een kilometer omtrek van zijn ouderlijk huis te beluisteren was. Daarna gaat zijn mediacarrière snel: op zijn zeventiende solliciteert hij bij Club Veronica, de opleidingsafdeling van de toen nog publieke omroep Veronica, waar hij zich mag bekwamen als redacteur en verslaggever. Vervolgens werkt hij voor verschillende omroepen – Veronica, RTL, BNN, Q-music – en met verschillende radiogrootheden: Robert Jensen, Rob Stenders, Ruud de Wild. Tegenwoordig leent Kijk in de Vegte zijn stem vijf keer per week aan Q-music – voor het vroege ochtendprogramma De Goeiemorgenshow, gevolgd door het Foute Uur – en wekelijks even vaak aan RTL’s Boulevard, als vaste voice-over en incidenteel als presentator.
Met Jeroen uit de luidsprekers komen we aan op het industrieterrein waar Q-music zijn studio’s heeft gevestigd in de voormalige kauwgumfabriek van Maple Leaf. Tussen 1965 en 2003 rolden hier pakjes Sportlife en Xylifresh van de lopende band, nu worden platen gedraaid als Daddy Cool van Boney M., Livin’ la Vida Loca van Ricky Martin en Sex Machine van James Brown.
‘Ik heb de polder nooit als homovijandig ervaren’
We hebben meteen na Jeroens lekker foute muziekkeus afgesproken in de Gummmbar, naast de studio, de voormalige kantine van de kauwgumfabriek. Omdat we de dj niet meteen zien op het afgesproken uur bellen we even. “Ik ben er, ik zie jullie al zitten”, klinkt de bekende stem opgewekt in de oorschelp. Hij zwaait ons door de grote ramen toe en ploft een minuutje later energiek in een van de trendy stoeltjes in het immense eet- en drinklokaal. Van het vroege opstaan is niets te merken. “Half vier was het vanmorgen”, lacht hij. “En dat vijf dagen per week. Het is goed te doen hoor: ik kom elke dag uit Antwerpen, maar kan mooi tussen de spitsen door rijden. Heen doe ik er met mijn Audi een uur en een kwartier over, terug anderhalf uur. Op weg naar huis handel ik mijn belafspraken af. En ik vind autorijden niet vervelend. Ik rij toch liever elke dag op en neer dan dat ik hier drie of vier avonden in m’n eentje zit weg te kwijnen. Mijn man werkt bij Brussel en we hebben ervoor gekozen ergens halverwege te gaan wonen. Als we in Appingedam waren uitgekomen, was dat vast ook leuk geweest, maar nu leer ik Antwerpen kennen. We hadden daar niks, alleen de wens om er met z’n tweeën te gaan wonen. Sinds een jaar hebben we een appartement aan de noordkant, in de buurt van Kinepolis. We hebben ook geluk gehad met de buren: dat zijn Nederlanders die er al tien jaar wonen en ons de stad hebben leren kennen. Zij hebben ons de leuke restaurantjes en uitgaansadressen gewezen.”
De fotograaf dirigeert Jeroen van het gerieflijke zitje naar de witte bar, voor een nog mooier beeld. Boven het barmeubel hangen trendy lampen van gelig verfrommeld papier en over de rugleuning van de witte stoeltjes lopen donkerblauwe snotneuzen. Jeroen vertelt hoe hij een jaar na zijn huwelijk met Philip zijn huidige man Kenneth tegen het lijf liep. “Nee, ik werd er totaal niet onrustig van. Ik sprak er met een vriend over en vroeg hem wat ik daar mee moest doen. Wat wil je?, vroeg hij. Ik wilde helemaal niks, zat totaal niet te wachten op dit soort onrust. Dan moet je alle contacten verbreken, zei die vriend. Facebook, telefoonnummers, alles wissen. Dat heb ik gedaan en Kenneth gebeld en hem de situatie uitgelegd. Hij had er alle begrip voor. Daarna heb ik hem ook een jaar niet meer gezien, tot we elkaar bij toeval weer tegenkwamen. Bij een feestje van Q-music. Want Kenneth is naast leraar op een basisschool ook dj bij de Vlaamse Q-music; hij werkt er in de weekenden en valt in bij ziekte. We raakten heel lang met elkaar aan de praat en ik was geraakt. Door de manier waarop hij tegen dingen aankijkt, door de humor en omdat hij een knappe verschijning is. Ik ben gewoon laat degene tegengekomen van wie ik echt wist ‘dít is hem!’ Ik denk dat ik in alles een beetje laat ben, ik heb gewoon wat meer tijd nodig in die dingen.”
‘Zonder homo’s was de omroep nooit geweest wat het nu is’
Kenneth en Jeroen besloten halverwege hun werkplekken te gaan wonen; het werd Antwerpen. “Het is heerlijk daar; het Belgische leven is de moeite waard. We gaan vaak de stad in, die kriebelt en trekt toch. Zakken we neer op een terrasje, cava erbij, andere mensen die aanschuiven. Laatst zat ik op zaterdag om elf uur ’s ochtends bij de kapper, komt de kapster met twee glazen wijn aanzetten. Omdat het weekend was. Dat is België, relaxed. Al kan ik me toch ook verbazen over waar zij zich druk om maken, dat de regering wekenlang vergadert over of een stukje grond Nederlandstalig of Franstalig moet zijn. ‘Franstalig, Nederlandstalig, nee Franstalig. Oké, morgen vergaderen we verder.’ Zo gaat dat dan ongeveer haha. Ik heb in ieder geval geleerd dat je in Vlaanderen geen Frans hoort te praten. Niet dat ik daar goed in ben hoor. Dan Kenneth, als ik hem hoor praten in het Frans denk ik: oooh wat sexy! Nee, ik neem geen Vlaams van hem over, dat probeer ik buiten de deur te houden. Al zeg ik al wel salut en ça va, dat gaat vanzelf.”
Jeroen Kijk in de Vegte (37) heeft niet alleen een goede stem, maar ook een goede pen. Voor het derde seizoen van Gooische Vrouwen schreef hij mee aan de verhaallijnen. “Ik ben gefascineerd door hoe een televisieserie wordt gemaakt, dat je met een club mensen gebeurtenissen en grappen bedenkt. Mijn goede vriend Danny Rook gaf me altijd de wijze raad: als je het wilt, moet je het vragen! Dus toen ik Linda de Mol tegenkwam, heb ik het voorgelegd en mocht ik meeschrijven. Ik heb ook columns geschreven voor Expreszo. Ik vond het een eer dat ze me vroegen. Ik zat in Zwolle op de middelbare school en toog op een middag naar boekhandel Waanders om een gay blad te kopen. Heel spannend, want ik was nog niet uit de kast. Ik zag jongerenblad Expreszo liggen, daar had ik wel eens van gehoord. Ik heb het tijdschrift toen op z’n kop op de toonbank gelegd, vond het doodeng. Dat vond ik wel bijzonder: dat ik Expreszo eerst stiekem ging kopen en er daarna voor ging schrijven. Mijn columns waren niet heel pretentieus of zo, geen Volkskrant-niveau. Er waren in die tijd voor een jongetje uit de polder niet veel mogelijkheden om je te oriënteren. Internet bestond nog niet. Er was HomoNOS, dat luisterde ik wel naar. Ik vond het dan zo dapper dat mensen op de radio vertelden dat ze homo zijn. Ik heb de polder overigens nooit als homovijandig ervaren. En Hilversum was dat natuurlijk helemaal niet; het stikt er van de nichten. De omroep was nooit geweest wat het nu is zonder homo’s. Maar toch vond ik het eng om daar uit de kast te komen. Ik was zeventien, kwam van het platteland en wilde niet te veel uit de toon vallen. Danny Rook kwam uit de kast, en dat verliep zonder problemen. Toen hij me vroeg of ik van dezelfde club was, vroeg ik verschrikt: kun je het aan mij zien dan? Vlak voor een Sinterklaasfeestje met onze afdeling bij Danny thuis zei hij dat hij mijn geheimzinnigheid beu was. ‘Als je straks naar de surpriseavond komt, weet iedereen het’, waarschuwde hij. Ik ging met de staart tussen de benen naar het feestje, maar niemand begon er daar tegen mij over. Heb je het wel verteld?, vroeg ik Danny. Dat had hij, maar het was voor niemand een issue.”
‘Vaak zit ik te gniffelen op de bank’
Ook Jeroen’s coming out bij zijn ouders verliep vlekkeloos. “Ik had me voorgenomen te wachten met uit de kast komen tot ik een relatie had. Toen het zover was zei ik: Mam, ik heb een vriendje. ‘Ach, wat leuk’, was het relaxte antwoord van mijn moeder. ‘Ik heb mijn ogen natuurlijk niet in mijn achterzak. Als je maar voorzichtig doet.’ Mijn moeder heeft het tegen mijn vader verteld en die moest er wel even aan wennen. Maar uiteindelijk ging ook die coming out heel soepel. Ik wil dan ook alle jongeren ter overweging meegeven om serieus na te denken over uit de kast komen, het maakt ze echt een gelukkiger mens. Ik probeer daar ook steeds een steentje aan bij te dragen, een paar goede werken te doen per jaar. Dat kan het presenteren van een Pann-feest zijn of dit interview. Ik weet niet of het effect heeft, maar toch.”
De avond van ons interview vervangt Jeroen Albert Verlinde in RTL Boulevard. Op zulke dagen racet hij niet terug naar Antwerpen, maar overnacht hij in een hotel in Amsterdam. “En dan doe ik tussen de middag nog even een schoonheidstukje. Het inspreken van filmpjes kan ik in Hilversum doen, maar dat hoeft niet, het kan ook bij mij thuis. Daar heb ik een studio en een live verbinding met RTL, zodat de eindredacteur mij aanwijzingen kan geven. Ja, ik weet dat er soms wat kritiek op de teksten is, dat sommigen die iets te ver vinden gaan. De grappen zijn een optelsom van iedereen op de redactie. Als ik het niet gepast of in orde vind, is er steeds overleg mogelijk. Het moet altijd te verdedigen zijn wat ik zeg; zomaar teksten oplepelen kan ik niet. Natuurlijk zijn er best momenten dat ik achteraf denk: dat was toch iets te grof. Maar veel vaker zit ik te gniffelen op de bank.” Inmiddels is Jeroen’s bekende stem zelfs te horen in de vliegtuigen van Transavia. “Best cool hè? Ik ben altijd onder de indruk geweest van de luchtvaartwereld, van reizen, van avontuur. Nee, ik heb nooit steward willen worden, radio maken was van het allereerste moment mijn grote ambitie.” Die aspiratie is meer dan verwezenlijkt: elke werkdag mag Jeroen KidV – zoals hij zijn lange achternaam graag afkort – maar liefst vier uur radio maken. De eerste drie vroege uurtjes samen met collega Kristel van Eijk, daarna solo in het Foute Uur. Dat is Jeroen op het lijf geschreven; hij is beroemd om zijn ‘foute’ smaak en voorkeuren: Bee Gees, Village People, Barbra Streisand. “Ach, ik vind het wel geinig om wat met clichés te spelen”, glimlacht Jeroen. “Het is allemaal niet zo serieus. Hoewel… ik ben een keer naar Londen gevlogen speciaal voor Barbra. Da’s eigenlijk te idioot voor woorden. Toch is het leuk dat ik haar een keer gezien heb, net zoals ik blij ben dat ik ooit bij een concert van Michael Jackson was. Die foute muzieksmaak van mij is een beetje een gimmick geworden. Ik vind het helemaal niet erg om een soort Muppet van de radio te zijn.” •
2012 © Tekst: Adri van Esch – Foto: Geert van Tol