Mariela Castro strijdt voor acceptatie
Met als motto Diversiteit is natuurlijk strijdt presidentsdochter Mariela Castro Espín voor de acceptatie van homo’s en transgenders in Cuba. Mariela Castro is geïnspireerd door haar moeder die ook jarenlang vocht om het door de Europese, en met name Spaanse, kolonisten geïmporteerde machogedrag en de daarbij behorende antihomoregels te doorbreken.
In de allereerste meters van de Scheveningseweg – precies op de overgang van Nederlands bekendste badoord met regeringsstad Den Haag – kijkt de toren van het Vredespaleis over de toppen van de daken op de ambassade van Cuba neer. In de stad van recht en vrede is er veel aandacht voor de vaak omstreden koers die het enige communistische land op het westelijk halfrond vaart. Het Midden-Amerikaanse eiland kent slechts één legale politieke partij: de Communistische Partij van Cuba, die sinds 2008 wordt bestuurd door Raúl Castro, broer van de legendarische Fidel Castro, die vanaf 1959 de macht in handen had maar om gezondheidsredenen een stap terug moest doen. Voor homoseksuelen was Cuba decennia lang een gevaarlijk land; ze werden gezien als uitschot en antisociaal en belandden in heropvoedingskampen waar hen dwangarbeid wachtte. Inmiddels hebben homo’s, lesbiennes en transgenders echter een voorvechtster voor hun rechten, en niet de minste: Mariela Castro Espín. De 49-jarige dochter van waarnemend president Raúl Castro vecht tegen discriminatie van minderheden in het algemeen en die van homoseksuelen in het bijzonder. Castro is directeur van het Cubaanse Centro Nacional de Educación Sexual (Cenesex), een instituut dat streeft naar open en eerlijke seksuele voorlichting voor jongeren en dat campagne voert tegen discriminatie omwille van seksuele gerichtheid en gender. Op uitnodiging van de Universiteit van Amsterdam is Mariela voor een lezing te gast in Nederland. En – ook al daaruit blijkt dat er een andere wind waait in Cuba – ze is graag bereid in gesprek te gaan met de Gay Krant.
Of we minimaal een kwartier voor het interview aanvangt aanwezig willen zijn, is het vriendelijke doch dringende verzoek. Natuurlijk willen we dat, een presidentsdochter laat je niet wachten. De Cubaanse politieke vertegenwoordiging is gehuisvest in een onopvallende rijtjeswoning die alleen door de fier wapperende vlag prijsgeeft dat het hier een belangrijke stek betreft. De inrichting is Spartaans en verouderd; in deze ambassade wordt geen overheidsgeld over de balk gesmeten. Vanuit de vergaderruimte, waar eens een huiskamer moet zijn geweest, hebben we uitzicht op de tuin, of wat daar van over is: een met straatstenen betegelde binnenplaats met enkele doorgeroeste tuinstoeltjes. Maar het vriendelijke personeel maakt goed wat het kleine stukje Cubaans grondgebied in het hartje van Den Haag aan uitstraling mist. Er komen sterke Cubaanse espresso en vertrouwde Hollandse speculaasjes op tafel. Diverse medewerkers schuiven op aanwijzingen van de fotograaf bureaustoelen aan de kant en klappen afscheidingswandjes in. Daarvoor is alle tijd: mevrouw Castro is wat verlaat, wordt ons gemeld. Twintig minuten later arriveert la hija del Presidente, met in haar kielzog een handvol medewerkers. Handen worden geschud en als Mariela ziet dat er foto’s gemaakt gaan worden, komen er een spiegeltje en lipstick uit haar tas. “Zijn de strepen geen probleem?”, vraagt ze aan de fotograaf, wijzend op haar truitje. Nee hoor, het streeppatroon heeft geen negatief effect, stelt onze fotograaf haar gerust.
‘Spaanse kolonisten brachten de machocultuur mee’
We overhandigen Mariela het boekje Los Países Bajos no conocen el matrimonio gay, de Spaanse versie vande brochure Nederland kent geen homohuwelijk, waarin de ontstaansgeschiedenis van de openstelling van het burgerlijk huwelijk in ons land wordt geschetst. Vriendelijk neemt ze het presentje aan. De titel verbaast haar. “Jullie kennen toch wél een homohuwelijk?” Als we haar uitleggen dat we in Nederland geen apart instituut kennen en dat bij ons het huwelijk voor iedereen is opengesteld, luistert ze aandachtig en knikt ze instemmend. Bij het horen van de zin ‘Mijn huwelijk is identiek aan dat van mijn ouders en die hadden toch ook geen homohuwelijk’ schuift ze het boekwerkje gedecideerd terzijde. “Wij houden niet van trouwen”, glimlacht ze. “Een campagne om het huwelijk voor homo’s en lesbiennes open te stellen is daarom bij ons niet nodig. Nee, niet omdat de Cubaanse mannen toch ontrouw zijn, maar omdat alle mensen dezelfde rechten hebben, bínnen en buíten het huwelijk. Trouwen is bij ons een optie, mensen doen het omdat het een traditie is. Maar voor extra rechten heb je in Cuba het huwelijk niet nodig. Wij kennen ook geen bastaardkinderen; ouders moeten hun kinderen altijd erkennen, los van in welke relatie ze geboren zijn. Bij ons is het recht om te trouwen even belangrijk als het recht om níet te trouwen. Strijden voor openstelling van het burgerlijk huwelijk, zoals jullie hebben gedaan, heeft daarom in Cuba geen zin: de burgerrechten zijn voor iedereen gelijk.”
Er is veel ten goede veranderd in Cuba, vindt Mariela Castro. Maar dat is in haar ogen niet iets van de laatste jaren; het veranderingsproces loopt al vijftig jaar en telkens worden er weer nieuwe stappen vooruit gezet. Al in 1979 werd in Cuba homoseksualiteit gelegaliseerd en de laatste jaren worden alle wetten één voor één bekeken op mogelijke homofobe passages. In juni 2008 werd zelfs een wet van kracht die het transgenders mogelijk maakt op kosten van de staat hun geslacht operatief te laten veranderen, een idee van de familie Castro.
Mariela’s strijd voor meer rechten voor homo’s en transgenders komt voort uit de vrouwenemancipatie, vertelt ze. “Mijn moeder was president van een organisatie van Cubaanse vrouwen met vier miljoen leden. In de meeste gevallen waren dat moeders. Die zijn altijd bezorgd om hun kinderen. Zij organiseerden activiteiten voor hun homoseksuele zonen en lesbische dochters. Mijn moeder was tevens lid van het parlement. Daarom kon ze ook daar haar invloed aanwenden. Ze kreeg heel veel positieve respons van homo’s en transseksuelen. Die had ze ook altijd om zich heen. In de jaren tachtig schreef mijn moeder als lid van het Politbureau van de Communistische Partij een document over de rechten van homo’s, waarin ze de homovervolging vergeleek met nazipraktijken en homofobie nadrukkelijk bestempelde als discriminatie. Dat was moedig, want de Cubaanse cultuur is homofoob. Onze homofobie is geïmporteerd door vooral Spaanse kolonisten; zij brachten het rooms-katholieke geloof en de daarbij behorende machocultuur mee. Later werd dat door de medische wetenschap nog eens aangewakkerd. Medici verklaarden dat homoseksualiteit een psychische ziekte zou zijn en zorgden op die manier voor een nog grotere stigmatisering. De Cubaanse revolutie was bedoeld om de rechten van de inwoners te verbeteren, maar dat ging niet op voor homoseksuelen. Homofobie zit nog steeds diep in de wortels van de masculiniteit, niet alleen op Cuba, maar overal in Latijns Amerika. Die cultuur, die manier van denken veranderen, dat is ons doel.”
‘Homofobie zit diep in de wortels van de masculiniteit’
Mariela Castro Espín denkt dat Cuba en Nederland veel van elkaar kunnen leren. “Maar als onze twee volken elkaar willen leren kennen, moet er wel nederigheid zijn. Dan kunnen we mooie ervaringen uitwisselen. Ik kwam hier met nederigheid; ik hou van alles wat ik heb gezien. Ik zoek naar de dingen die goed zijn in Nederland, die mooi zijn. Natuurlijk ben ik ook kritisch, maar ik neem alleen de zaken mee die waardevol zijn. Bijvoorbeeld de open en eerlijke wijze waarop in Nederland gesproken wordt over seks, waardoor jongeren al vroeg op de hoogte zijn van veilig vrijen, geslachtziektes en abortus. Omgekeerd kan jullie land leren van de manier waarop wij – al in 1965 – seksuele voorlichting, ook over homoseksualiteit, op alle scholen wettelijk verplicht hebben gesteld.”
In Nederland, in Europa, in Japan en zelfs in de Verenigde Staten heeft Mariela Castro organisaties gevonden die hetzelfde doen als haar Cenesex, vertelt ze. Toch lijkt de afstand Havana – Rotterdam, bijna achtduizend kilometer, korter dan die tussen Havana en Key West in Florida, 170 kilometer, houden we haar voor. De presidentsdochter glimlacht beminnelijk en praat behoedzaam over de moeilijke relatie met buurland Amerika heen. “Ik heb affiniteit met álle plekken waar gestreden wordt voor gelijkheid. Ik vind altijd meer overeenkomsten dan verschillen, in de mensen, in de interesses, in de manier waarop men professioneel en toch ook weer kritisch wil zijn. Wij hebben meer vrienden dan vijanden, zelfs in Miami in Florida. En ondanks de economische blokkades die de Verenigde Staten hebben ingesteld is ons land zich sterk aan het ontwikkelen op het terrein van bewustzijn. In Cuba is de positie van de vrouw gelijkwaardig aan die van de man; ze krijgen hetzelfde salaris als mannen. In Nederland is dat niet het geval. Dat is meteen mijn voornaamste kritiek op uw land: vrouwen verdienen een mindere behandeling niet.”
Mariela Castro is moeder van drie kinderen. Haar oudste dochter Gabriela van 27 is actief in de campagnes tegen homofobie die Cenesex ontwikkelt. Gabriela bedacht onder meer de campagneposters, waarop twee mannenboxers aan een waslijn of twee koffiekopjes met lipstickafdrukken aandacht vragen voor de emancipatie van homo’s en lesbiennes. Een trotse Mariela klapt haar laptopje open en laat een promotievideo zien waaraan Gabriela heeft meegewerkt. Het filmpje is opgenomen op de Internationale Dag tegen de Homofobie en toont dansende homo’s en lesbiennes op Avenida 23 – een drukke straat in Havana die door de inwoners vanwege de steile hellingsgraad La Rampa wordt genoemd. “De campagnes die we maken zijn heel kleurrijk. Een grote rol is daarbij weggelegd voor de Conga de Santiago de Cuba, muziek met een heel apart ritme waarbij je niet stil kunt blijven staan. Zo proberen we met muziek en dans de harten van het volk te bereiken.”
‘Voor extra rechten heb je het huwelijk niet nodig’
Al heupwiegend en zingend kijkt Mariela Castro met ons naar de video die haar dochter maakte. De trotste moeder wijst op een enorme travestiet die vol in beeld komt. “De oudste en bekendste travo van Cuba, de broer van de politiechef van Havana”, glimlacht ze. Een uitgelaten roze sfeer zoals op de promotiefilm is echt geen uitzondering, benadrukt Mariela. Het uitgaansleven in de Cubaanse hoofdstad wordt voor homo’s steeds gevarieerder en rijker, doordat er meer en meer plekken komen waar homo’s en hetero’s samen feesten. Haar meegereisde publiciteitsman knikt enthousiast: hij kan de groei en bloei van de uitgaansscene uit persoonlijke ervaring bevestigen. In het verleden was de toeristendienst van Cuba niet happig op het bezoek van journalisten van homomedia. Dat is nu niet meer denkbaar, zo meent Mariela, terwijl ze swingend naar de videobeelden op haar schermpje kijkt. Aan de vrolijke climax van het interview komt een abrupt einde. Een potige medewerkster stapt de kamer binnen. Op barse toon meldt ze dat de interviewtijd nu toch echt om is. Met hoogrode konen op haar wangen en een strenge blik in de ogen wijst ze ons letterlijk de deur. Tijd voor nog wat extra foto’s is er niet meer; we moeten eruit. De ambassadedame drijft ons kordaat de straat op. Mariela Castro lacht. Over de schouders van de plichtsgetrouwe haaibaai heen roept ze door de deuropening dat we beslist een keer naar Havana moeten komen. “Kom in mei, dan hebben we voor nichten een superfeest!” •
2012 © Tekst: Adri van Esch – Foto: Geert van Tol